Inhoud Inleiding
  Uitgangssituatie
  Biologische afbraakprocessen Fase-1
 

Onderzoek naar mogelijkheden voor toepassing gestimuleerde anaërobe dechlorering

  Conclusies



1. INLEIDING

In opdracht van Provincie Noord-Brabant is aan Bioclear opdracht verleend voor de uitvoering van advieswerkzaamheden ten behoeve van de biologische in situ sanering in het centrum van Uden. Onderdeel van deze advieswerkzaamheden is het evalueren van de monitorings- en onderzoeksgegevens uit fase 1en fase 2 (nulmeting).

Verontreinigingssituatie Uden-centrum
Uit diverse bodemonderzoeken, uitgevoerd door meerdere bureaus in de periode 1988 - 1997 is gebleken dan het grondwater in het centrum van Uden sterk verontreinigd is met vluchtige chloorkoolwaterstoffen (VOCl). De verontreiniging bestaat voornamelijk uit tetrachlooretheen (PER) en, in mindere mate trichlooretheen (TRI). De verontreiniging is vermoedelijk veroorzaakt door een tweetal voormalige chemische wasserijen (Diks-Rentex (1938-1976) en Diwasco(1963-1990)). De horizontale verontreinigingomvang bedraagt circa 19 hectare waarvan circa 9 hectare sterk (boven interventiewaarde) verontreinigd is. De bulk van de verontreiniging is daarbij aangetroffen op een diepte van 5 tot 10 m-mv.
Bodemopbouw en grondwaterstroming
De bodemopbouw bestaat tot 25 m-mv voornamelijk uit zand, met plaatselijk klei- en leemlenzen van beperkte omvang en dikte. Het zand is op basis van een zeefkromme geclassificeerd als zeer grof, zwak siltig en sterk grindig. De stromingsrichting van het freatische grondwater is zuidwestelijk, met een verhang van circa 1 meter op 1000 meter. Op geringe afstand, in zuidwestelijke richting van de locatie Uden-centrum bevindt zich de Peelrandbreuk. Deze heeft een stuwende invloed (kwel) op het grondwater.

Saneringsaanpak
Naar aanleiding van de door Promeco in 1997 opgestelde variantkeuze, waarin een aantal nieuwe 'state of the art' technieken zijn vergeleken met een klasieke 'pump and treat' methode heeft een afweging van saneringsvarianten plaatsgevonden. Op basis van dit vergelijk heeft de provincie een voorkeur uitgesproken voor het in situ biologisch verwijderen van de verontreiniging door stimulatie van de anaërobe biologische activiteit middels koolstofbrondosering. Hierbij wordt gebruik gemaakt van in totaal 14 horizontale drains die middels gestuurde boring onder het centrum van Uden zijn aangelegd in het verontreinigde gebied.
Desgewenst kunnen de drains - mits biologische afbraak niet het gewenste resultaat zou hebben - gebruikt worden om conventioneel het grondwater te onttrekken en bovengronds te zuiveren. De saneringsaanpak richt zich op het sterk verontreinigde gebied, waarbij een waarde van < 10 µg/l als terugsaneerwaarde voor PER wordt gehanteerd. De streefduur van de sanering bedraagt circa 5 jaar.

Vanwege de op beperkte schaal opgedane ervaringen met het aanbrengen van horizontaal gestuurde boringen en in situ biorestauratie van met VOCl verontreinigd grondwater is besloten een proeffase (fase 1) van circa 1 jaar uit te voeren. Hiertoe zijn ter hoogte van de voormalige wasserij Diwasco in totaal 4 horizontale drains aangebracht (op 6 en 12 meter beneden maaiveld) in een strook van 60 bij 150 meter. Doel van fase 1 was de technische uitvoerbaarheid van de aanleg van horizontale drains vast te stellen, te bepalen of de drains na aanleg blijven functioneren en of mogelijke biofouling kan worden voorkomen of verholpen. Tevens zou worden onderzocht of anaërobe dechlorering kon worden gestimuleerd door toediening van substraat (elektronendonor) aan het gerecirculeerde grondwater. Middels aanvullende laboratorium onderzoeken is tevens de geschiktheid van diverse koolstofbronnen voor stimulatie van de anaërobe dechlorering bepaald en is de noodzaak voor toediening van een dechlorerende bacteriepopulatie vastgesteld.



Samenvatting rapport "Evaluatie Fase-1 Biologische in situ sanering Uden-centrum"
(Bioclear, rapp. nr. 2000.1389; november 2000)